lumclogo

Informatie medicatie

De behandeling bij IBD bestaat in de eerste plaats meestal uit medicijnen. Uw arts kan verschillende soorten medicijnen voorschrijven. Medicijnen kunnen de ziekte niet genezen. De behandeling zorgt meestal wel voor een vermindering van de klachten en het remmen van de ontsteking. Ook kunnen deze voorkomen, dat er nieuwe ontstekingen ontstaan. Daarvoor is het nodig dat u langdurig medicijnen gebruikt (bron: www.mlds.nl)

Voor IBD bestaat geen medicijn dat de ziekte geneest. Een medicijnbehandeling wordt ingezet om:

  • een actieve ontsteking te remmen en
  • opvlamming van een ontsteking te voorkomen.

Welk medicijn de arts voorstelt is afhankelijk van de ernst van de klachten en het gedeelte van de darm dat ontstoken is. Verder wordt ook rekening gehouden met specifieke zaken die invloed hebben op de medicatiekeuze zoals kinderwens, eerdere ervaringen met medicatie, en uw persoonlijke voorkeuren.

Onderstaande tabel geeft een overzicht weer van een algemeen stappenplan in de behandeling van IBD. Een behandeling start bij stap 1 of 2. Indien nodig zal er overgestapt worden naar de volgende groep medicijnen. Is uw ziekte in remissie, dan kan besloten worden om terug te gaan in het schema. Uw MDL arts zal op basis van uw persoonlijke situatie zoeken naar een optimale behandeling. Daarom kan uw behandelplan afwijken van het algemene behandelplan zoals hieronder vermeld.

  1.

Antibiotica
Sondevoeding
Alternatieve therapieën

 

2.

Mesalazine (5-ASA medicatie) (voor colitis ulcerosa, niet voor de ziekte van Crohn)

Asacol®, Mezavant® , Pentasa®, Salofalk®

 3.

Steroïden: prednisolon of budenoside

Prednison, Entocort®, Budenofalk®

 4.

Celdelingremmers: azathioprine of mercaptopurine of methotrexaat

Imuran®, PuriNethol® methotrexaat

 5.

Anti TNF: adalimumab of infliximab

Humira®, Remicade®

 6.

Combinatiebehandeling groep 4+5

 

 7.

Studie medicatie

Bij deelname onderzoek

 8.

Operatie

 

Hieronder vindt u van veel medicijnen een folder met daarin de informatie over dit medicijn. Het betreft informatiefolders, gemaakt door de landelijke vereniging van IBD verpleegkundigen (NNIC). Ook de MDL-artsen zijn volledig akkoord met de inhoud van deze folders.

Mocht u toch nog vragen hebben, stelt u ze dan gerust als u op de polikliniek bent aan uw arts of verpleegkundig specialist.

Folders:

Via uw huisarts of behandelend MDL arts bent u doorverwezen naar de polikliniek IBD van het LUMC. Dit kan zijn voor verder onderzoek naar uw klachten of voor advies met betrekking tot uw huidige behandeling.

Als op basis van uw klachten en lichamelijk onderzoek wordt vermoed, dat uw klachten een gevolg zijn van IBD, zal de MDL arts vervolgonderzoek voor u aanvragen. Ook wanneer u komt voor een behandelingsadvies, kan het voorkomen dat onderzoeken herhaald moeten worden. Over het algemeen worden onderstaande onderzoeken uitgevoerd om een diagnose te kunnen stellen:

  • Bloedonderzoek
  • Ontlastingsonderzoek
  • Inwendig darmonderzoek; colonoscopie van de dikke darm, of enteroscopie van de dunne darm of sigmoidoscopie.

Soms is voor het vaststellen van een diagnose aanvullend onderzoek nodig. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Echo
  • MRI scan
  • CT scan
  • Endo-anale echografie
  • Fistulogram

Bijwerkingen

Alle medicijnen hebben een kans op bijwerkingen. Hoe groot die kans is, hangt af van het medicijn. In de bijsluiter van de medicijnen vindt u hierover de meest relevante informatie. De arts bespreekt met u met welke mogelijke bijwerkingen u rekening moet houden.

Een aantal medicijnen dat bij IBD wordt voorgeschreven, heeft als mogelijke bijwerking dat het bloedbeeld, de leverfunctie en de nierfunctie verstoord kunnen raken. Dergelijke verstoringen zijn niet altijd voelbaar. Daarom wordt bij gebruik van deze medicijnen uw bloed gecontroleerd. Uw arts en/of de IBD verpleegkundige maken hiervoor met u afspraken. Als er afwijkingen zijn is het mogelijk dat de dosering moet worden aangepast, of dat u met het medicijn moet stoppen